Geschreven door Tineke (Tinah) Hekman.
Edsko Jans is niet alleen getuige geweest van de Afscheiding binnen de kerk. Hij heeft ook deelgenomen aan de tiendaagse veldtocht in 1831 om de afscheiding binnen de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden te voorkomen. Vanwege zijn deelname aan deze veldtocht wordt mijn betovergrootvader D'Olle Held, De Oude Held, genoemd.
Edsko Jans Hekman wordt als zoon van Jan Egberts Hekman en Antje Pieters Bonthond geboren op 26 februari 1803 ‘op het schip’ te Eexta. Vader Jan Egberts is schipper. Hij heeft, als eerste van zes generaties Hekman, het boerenland verruild voor het leven op het water. De leefruimte voor een schippersgezin is niet groot. In het artikel "het leven van de Groninger schipper in de 19e eeuw" lezen we het volgende:
Het leven van een schipper en zijn gezin speelde zich af aan boord van zijn schip. Niet zelden verbleven ze met acht tot twaalf personen in het achteronder. "In een ruimte die op het land zelfs als woning van één mens zou worden afgekeurd, leeft daar een hele familie, slaapt er, kookt er, vertoeft er met slecht weer de hele dag, moet er alle huiselijke bezigheden verrichten…..", aldus het verslag van een staatscommissie, naar aanleiding van veel binnengekomen klachten.
Op de vraag hoe dat mogelijk was, antwoordde de schipper: "Het ging gewoon .. hoe anders ?" Zelf vaak afkomstig uit een schippersfamilie, zijn de schipper en zijn vrouw gewend aan de kleine ruimte. Veel persoonlijke spullen heeft men niet en de woonruimte is efficiënt ingedeeld. Hoe groter de schepen, hoe ruimer het achteronder. Het moet echter een grote tjalk zijn geweest, waar het achteronder twee meter lang, drie meter breed en één meter tachtig hoog is.
Aan alle zijden van het scheepsachteronder zijn langs de rondingen van het schip kastjes, zitbanken en bedsteden getimmerd. Achter onder het luik, de enige toegang tot de woonruimte, is een zogenaamde stapbank aangebracht die zowel tot zitplaats, tot bergplaats als tot opstap voor de uitgang door het luik dienst doet.
Een koekoek zorgt voor de lichtinval en ventilatie. Bij regenachtig weer moet het luik worden gesloten en laat de luchtverversing te wensen over. Licht komt verder alleen binnen via twee kleine poortjes in de kont van het schip. Men leeft aan dek, en alleen bij slecht weer, als men gedwongen is onderin te wonen, is het logies te klein. Zowel aan stuurboord als aan bakboord bevinden zich vrij ruime kastjes, kabinetjes genaamd. Midden tegen de wand met het ruim staat de kachel. Aan de ene zijde daarvan bevindt zich de bedstede voor de schipper en zijn vrouw. Aan de andere zijde is de doorgang naar het ruim, waar ook de tweede slaapplaats, de kinderkooi, is te vinden. De kinderen slapen soms met opgetrokken knieën en met meerdere bij elkaar.
Veel comfort is er niet aanwezig, maar de schipper klaagt daarover niet en noemt zijn ‘achterondertje’ een zeer gezellig tehuis[3].
Edsko Jans wordt schipper
Ook Edsko Jans wordt schipper. Hij vervoert graan voor de boeren naar de stad Groningen en turf naar het veenkoloniale gebied. Mogelijk heeft hij daar zijn toekomstige bruid ontmoet. Op 1 juni 1830 trouwt hij namelijk met de 16-jarige Annechien Hindriks Naaijer te Nieuwe Pekela. Annechien is de dochter van Hindrik Jelles Naaijer (1786-1846) en Catharina Eerkes Bakker (1794-1870). Zij is geboren op 17 december 1813 in Stadskanaal. Omdat Annechien pas 16 jaar is, is goedkeuring voor het huwelijk nodig van de koning.
Edsko Jans en Annechien krijgen 15 kinderen van wie er velen reeds op jonge leeftijd overlijden. Maar ook hebben zij het verdriet gekend volwassen kinderen te verliezen. Bovendien zijn twee kinderen, dochter Antje en hun jongste zoon Edsko, naar Amerika gegaan. En behalve deze twee kinderen zijn ook verschillende kleinkinderen naar Amerika gegaan. Zo'n verre reis hebben Edsko Jans en Annecien zelf nooit gemaakt. Edsko Jans is echter wel reeds in het eerste jaar van hun huwelijk naar het zuiden getrokken om te helpen de opstandige Belgen weer onder de duim te krijgen.
De Tiendaagse Veldtocht Nadat de geallieerde mogendheden in 1815 Napoleon definitief hebben verslagen, wordt op het Congres van Wenen besloten de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden samen te voegen. Deze samengestelde staat zou een eventuele toekomstige Franse expansie beter kunnen weerstaan. Het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden wordt geregeerd door Koning Willem I.
Al snel ontstaan er problemen tussen het zuiden en het noorden. Politiek, economisch, cultureel en godsdienstig zijn er grote verschillen. In augustus 1830 komen de Belgen in opstand, te beginnen in Brussel. Het garnizoen in deze stad kan de opstand niet de kop indrukken. Eind september wordt er vanuit het Noorden een legermacht gestuurd om de orde te herstellen. Het Belgisch verzet blijkt hardnekkiger dan gedacht en na een paar dagen moet het leger zich uit Brussel terugtrekken.
België Om deze nederlaag te wreken stuurt koning Willem I op 2 augustus 1831 een grotere hoeveelheid troepen naar België. Deze strijdmacht loopt het Belgische leger, dat bestaat uit een samenraapsel van deels onervaren officieren, huurlingen en opstandelingen, onder de voet. Na een paar dagen vragen de Belgen om een wapenstilstand. Willem I gaat hier niet op in.
Hij wil de Belgen definitief verslaan. Frankrijk besluit in te grijpen en stuurt een leger van 40.000 man naar de Zuidelijke Nederlanden. Hierop trekt Willem I zijn leger terug.
Al met al heeft de strijd 10 dagen geduurd. Het zal hierna nog 8 jaar duren voordat Willem I mokkend de handdoek in de ring werpt. Met het Verdrag van Londen in 1839 is de afscheiding een feit. Dit gebeurt onder minder gunstige voorwaarden dan de Belgen hebben aangeboden tijdens de Tiendaagse Veldtocht.
Metalen Kruis De Grenadiers en Jagers hebben vanaf het begin van de opstand tot het einde van de Tiendaagse Veldtocht een rol gespeeld. Zo moeten de in Brussel gelegerde bataljons Grenadiers en Jagers de opstand van augustus 1830 de kop indrukken. Daarna komen ze in actie bij de aanval van september 1830 op Brussel. Net als alle andere militairen die eraan hebben deelgenomen ontvangen de Grenadiers en Jagers nadien het Metalen Kruis. Deze herinneringsmedaille is vervaardigd uit 3 buitgemaakte, bronzen kanonnen van het Belgische leger[4].
Ook vrijwilligers zoals Edsko jans Hekman hebben een Metalen Kruis ontvangen zoals te zien is op de foto van D'Olle Held.
Na de veldtocht gaat het leven als schipper gewoon weer door waarbij Annechien haar man ter zijde staat als de schippersvrouw.
Citaat: "Een echte Groningse schippersvrouw stond haar mannetje. Als 'schipperske' was ze aan boord van alle markten thuis. Tussen de bedrijven door bestierde ze het huishouden en kookte ze het eten. Ze was huisvrouw, moeder en bemanningslid tegelijk. Maar dat niet alleen. Schippers die niet al te ruim bij kas zijn, kunnen zich de weelde van een scheepsjager niet veroorloven. In plaats van de magere knol van de 'ridder met de lange lijn' gaat moeder de vrouw in het zeel. "Wel zien wief laif het, holt heur veur ogen", zegt de schipper en "…. lait heur in de liene lopen!" [5][6].
Voor mij, Tinah, is mijn betovergrootmoeder Annechien een heldin. Ik hoop vurig dat zij nooit als Scheepsjager heeft gefungeerd. Dertien kinderen dragen, baren en opvoeden naast al het werk dat van haar als schipperske wordt verwacht, lijkt mij meer dan genoeg.
Naast het drukke bestaan aan boord zal ook de kerk vanaf 1846 tijd en energie van schipper Hekman gaan vragen. Een periode van onrust binnen de Nederlands Hervormde Kerk mondt in oktober 1834 uit in De Afscheiding. Ulrum 1834: "Hier is het tijd, hier moet het gebeuren"
Hoewel de Nederlands Hervormde Kerk geen staatskerk is geweest, is het centrale gezag in handen van de koning. Koning Willem I versterkt deze positie in 1816 nog eens door een Algemeen Reglement toe te voegen en zelf hoofd van de kerk te worden. Hiermee worden de Oude Leerregels, zoals opgesteld door de Dordtse synode in 1619, losgelaten. De houding binnen de Hervormde Kerk wordt liberaler, vrijer wat zijn weerslag heeft in de preken. Dit zint een aantal orthodoxe leden niet. Zij komen in protest, een protest dat past in een internationale theologische beweging die een weg zoekt om terug te keren naar hetgeen in de geloofsfundamenten is neergelegd, in de drie ‘Formulieren van Enigheid’, te weten ‘De Nederlandse Geloofsbelijdenis van 1561’, ‘De Heidelbergse Cathechismus’ van 1563 en de ‘Leerregels van de Dordtse Synode in 1619’. Voor het gemak noem ik dit ‘De Oude Leer’. Dominees die volgens de Oude Leer blijven preken worden ernstig tegengewerkt. Ze mogen niet in de kerken preken. Ze krijgen boetes en worden zelfs gevangen gezet. De onrust onder de leden neemt steeds meer toe en dit leidt uiteindelijk, in oktober 1834, tot een breuk binnen de kerk. De leidende figuur binnen deze beweging is Hendrik de Cock.
Hendrik de Cock en Frouwe Venema
Hendrik de Cock is in 1801 in Veendam geboren. Hij komt uit een liberaal welgesteld milieu en groeit op in een familie van juristen, medici en predikanten, een ruimdenkend klimaat zou je kunnen zeggen maar ook met afstand van de ‘gewone’ bevolking. Hij studeert in Groningen en wordt predikant. Als jonge dominee komt Hendrik in contact met de arbeiders, met de gewone man.
Hendriks vrouw, Frouwe Helenius Venema, is in 1803 geboren in Wildervank. Wildervank maakt een welvarende tijd door en vader Venema kan zijn dochter laten studeren aan de Franse School in Veendam. Frouwe komt in aanraking met mensen uit verschillende milieus. Daarom staat Frouwe dichter bij de gemeenteleden en geeft zij haar man goede raad: "wees zo duidelijk mogelijk in je preken en in je pastorale werk". Zij ziet en weet dat velen in de kerkelijke kudde weinig onderwijs hebben genoten, weinig kennis hebben, ‘onvatbaar’ zijn voor theologische kwesties. Ook voor de catechese aan jongeren heeft ze goede adviezen.
In de zomer van 1928 maakt Hendrik samen met een studievriend een reis door Nederland. Zo kan hij afstand nemen van de nieuwe denkwereld waarin hij terechtgekomen is. Na terugkomst neemt hij zijn werk weer op en Frouwe blijft hem aanmoedigen aansluiting te zoeken bij de wereldbeleving van de gemeenteleden, bij de Oude Theologie. Langzaam verandert Hendriks visie en keert hij terug naar de Gereformeerde Theologie. Hij wordt de leidende figuur in de ‘Afgescheidenen Beweging’.
Moeder van de Afscheiding
Het is uiteindelijk in Ulrum, een plaats die wij ‘Hekmannen’ kennen als woonplaats van verschillende voorouders, dat de bom barst. Hendrik de Cock wordt geschorst en mag niet meer preken. Er worden vervangende dominees ingezet die de Hervormde Leer verkondigen tot onvrede van vele Ulrummers. Op zondag 12 oktober 1834 proberen ze dominee Smith te weerhouden van zijn preek. Hij komt zelfs onder militaire begeleiding naar de kerk. Het is tijdens deze schermutseling dat Frouwe De Cock de woorden uitroept: "Hier is het tijd, hier moet het gebeuren". Hendrik, die weet dat hij binnenkort afgezet zal worden en nooit meer zal mogen preken, schrijft, met de klank van deze woorden in zijn oren, de volgende dag de "Acte van Afscheiding of Wederkeering". Op dinsdag 14 oktober wordt deze akte door de kerkenraad ondertekend en door 137 leden. Hiermee is de Afscheiding een feit.
Steeds meer Afgescheiden Gemeenten worden gevormd en dit zal uiteindelijk resulteren in de Christelijk Gereformeerde Kerk.
Hoewel Hendrik de Cock wordt gezien als de leidende figuur binnen de Afgescheidenen Beweging, is het Frouwe de Cock-Venema die de Moeder van de Afscheiding wordt genoemd.
Na de Afscheiding in 1834 komen ook in het dorp Scheemda de eerste Afgescheidenen. Er worden bijeenkomsten gehouden in huiselijke kring en in boerenschuren. Ook aan boord van het schip van Edsko Jans en Annechien Hekman worden bijeenkomsten gehouden en in de boerenschuur van de binnen onze familie welbekende boerderij Amsingh Heerd waar op dat moment in de geschiedenis landbouwer Veldman woont.
Op 12 november 1843 treden Edsko Jans en Annechien toe tot de Afgescheidenen. Als na het plotselinge aftreden van een tweetal ambtsdragers twee nieuwe moeten worden gekozen, is Edsko daarbij. Op 18 januari 1846 wordt hij in het ambt van ouderling bevestigd.
Samen met de broeders Veldman, Bos en Op ‘t Holt weet hij de gemeente door tal van moeilijke perioden te leiden. Naast de structurele geldtekorten, de bouw van kerk en pastorie, het weglopen van gemeenteleden vanwege een nieuwe dominee in het naburige Midwolda is er het conflict met Veldman. De bewaarde documenten geven de indruk dat de weinig geletterde en eenvoudige schipper Hekman steeds wat in de schaduw staat van de goed onderwezen, welgestelde landbouwer Veldman. Veldman komt naar voren als iemand met een sterke wil die zich graag nadrukkelijk op de voorgrond plaatst waardoor een conflict, zoals in de jaren 1856-1868, niet te vermijden is. Tijdens dit conflict is Wypko Veldman in 1856 afgehaakt, en gaat Edsko Jans Hekman door met het moeilijke werk in de gemeente.
Binnen de kerkenraad vervult Edsko Jans de taak van scriba. Hoe ze de schipper met dit werk hebben kunnen opzadelen is mij, Tinah, een raadsel en het voelt bijna als een belediging jegens mijn betovergrootvader om hem met een dergelijk taak te belasten. Hij heeft zijn werk jarenlang naar beste kunnen verricht maar keer op keer wordt hij door de visitatoren op de vingers getikt omdat de administratie niet ordelijk genoeg is en de notulen te summier zijn en geen goede weergave van de gehouden bijeenkomsten.
Een voorbeeld hiervan is deze notule: "Den 18 october, hebben kerkeraad gehouden bij ons aan boord, omdat ik ziek was, hebben wij open des gebeds en dankzegging geheidigt door E.J. Hekman."
In 1887, tijdens het voortslepende conflict tussen mevrouw Boerema en mevrouw Terpstra (kleindochter van Edsko Jans), neemt hij het besluit om terug te treden. Hij is dan 84 jaar oud, drie jaar later is hij te Scheemda overleden, en heeft ruim 41 jaar aaneensluitend het ambt van ouderling vervuld. Een dergelijk lange ambtsperiode is sindsdien niet meer voorgekomen.
Gedenksteen In 1869 wordt de Gereformeerde Kerk aan Molenstraat 12 te Scheemda gebouwd. Op de gedenksteen staat vermeld dat de heren E.J. Hekman en W.T. Veldman ouderlingen waren en J.D. Bos en E.H. op ’t Holt diakenen. Een jaar later wordt de pastorie naast de kerk gerealiseerd en in 1919 het verenigingsgebouw annex consistorie aan de andere zijde van de kerk. In 1918 wordt het kerkgebouw vergroot en voorzien van een torentje.
Foto ingezonden door de schrijfster. Gedenksteen uit de voormalige kerk aan de Molenstraat met als tekst: 'Tot roem en eere van Gods grooten naam is dit huis gebouwd in het jaar onzer Heeren 1869. E.J. Hekman en W.T. Veldman Ouderlingen, J.D. Bos en E.H. op 't Holt Diaken waren. De vreeze des Heereen is het beginsel ter Wijsheid. Ps. 111 vs. 10.
Als de kerk aan de Molenstraat weer te klein is geworden, wordt een andere locatie gezocht. Op 26 juni 1959 wordt de nieuwe kerk aan de Poststraat te Scheemda in gebruik genomen.
Op 5 oktober 1989 wordt ter gelegenheid van de herdenking van 150 jaar Gereformeerde Kerk de gedenksteen vanuit de oude kerk aan de Molenstraat overgebracht naar de nieuwe kerk aan de Poststraat. De kerk aan de Poststraat (1958-2010) is in 2010 gesloopt nadat de Eexter Kerk (1870-2010) aan de Kerklaan is afgebroken en een nieuwe kerk, de Ontmoeting, aldaar wordt gebouwd. Eind 2006 zijn de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk in Scheemda gefuseerd tot de protestantse gemeente Scheemda
De voormalige Gereformeerde kerk aan de Molenstraat 12 te Scheemda is nu een woonhuis. Bron: Google Earth.
Mogelijk dat de gedenksteen met daarin gegrift de initialen van mijn betovergrootvader Edsko Jans Hekman nu is ondergebracht in deze nieuwe kerk de ‘Ontmoeting’ [7]aan de Kerklaan 32 te Scheemda.
Edsko Jans Hekman is op 26 januari 1890 in Scheemda overleden. Annechien verhuist na zijn overlijden naar haar zoon in Zuidbroek waar zij vijf jaar later, op 28 juni 1895, is overleden. Beiden zijn op de Eexter begraafplaats begraven.
Hun grafstenen staan daar nog steeds en vermelden naast de gebruikelijke gegevens een persoonlijk woord over hun leven: ‘Hij heeft veel bijgedragen tot de bloei der Chr. Geref. Gem. alhier, en heeft met veel vrijmoedigheid zijn Zaligmaker Jezus beleden. In het volle geloofsvertrouwen op Hem is hij ontslapen, terwijl hij thans ingegaan is in het huis des Vaders, waar Jezus hem plaats had bereid.’ (Joh.14 vr. 1 en 2.). ‘Zij was een zeer godvruchtige en zorgdragende moeder, zij heeft haar sterkte in God gezocht en gevonden en is zeer kalm door het geloof in Jezus haren Zaligmaker ontslapen. Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.’ Matt. 5 : 8.
Geschreven door Tineke (Tinah) Hekman. Edsko Jans Hekman is de betovergrootvader van Tineke.
Naschrift:
Meer lezen: Het verhaal van Opa Edsko Hekman
|
||||||||||||||
|